Het derde hoofdstuk gaat over het leven. 

Er zijn kenmerken van leven: metabolisme, homeostase, reproductie en diversiteit. Metabolisme is het verzamelen van energie van buiten om die uiteindelijk te behouden en daarvan te leven. Homeostase: organismen die de condities in en uit zichzelf balanceren om zo lang mogelijk in leven te blijven. Reproductie is dat organismen zichzelf kopiëren, door middel van moleculen. Diversiteit is dat de informatie in de DNA-moleculen kunnen veranderen, zodat de latere generaties van organismen anders zijn en hierdoor veranderen levende dingen. 

Het leven begon allemaal bij fotosynthese: zonlicht werd door planten etc. omgezet in zonlicht door de bladgroenkorrels in de planten. Eukaryoten ontstonden: dit waren complexe cellen, waarin het DNA is opgesloten (in de kern), om de essentiele genetische informatie te behouden en te beschermen. Hierna volgde de introductie van de eerste multicellulaire organismen: eukaryoten kwamen samen en meerdere, complexere vormen van leven ontstonden. Hierna ontwikkelden de breinen: zenuwcellen kregen de opdracht om te weten wat er in een multicellig organisme gebeurd. Deze cellen verzamelden zich in het hoofd en vormden het brein. Hierdoor werd veel informatie geproduceerd en werd erop gereageerd in veel complexe manieren (denken en bewustzijn etc.). Het leven ging hierna van oceaan naar land: sommige multicellulaire organismen gingen van oceaan over naar het land (planten en Fungi). Er was een aansporing: het nieuwe milieu was rijk aan nieuwe gelegenheden voor organismen, die manieren konden vinden om te overleven: huid, om niet uit te drogen, manieren om uit water te ademen en nieuwe manieren om te reproduceren. Als laatste ontstonden de mammals: organismen ontstonden op land en konden zonder in het water te leven, op het land leven. --> Ook ontstonden er zoogdieren. 

Een nieuwe soort kan ontstaan door veranderingen in het DNA (bijvoorbeeld door mutaties) en daarna het kopiëren ervan. --> Deze nieuwe soorten doen tuurlijk ook aan metabolisme, homeostase en reproductie.

Natuurlijke selectie vindt plaats doordat sommige soorten te zwak zijn of minder goed bestemd voor de natuur en daardoor overlijden. Denk bijvoorbeeld aan kikkereitjes. Als die kikkereitjes in een rivier worden gelegd door hun moeder, zal de buitenste laag van de eitjes opgegeten kunnen worden door andere organismen in het riviertje. De binnenste eitjes zijn meer beschermd door de lagen boven hun. 

Life adapts houdt in dat het leven steeds wordt aangepast. De vormen van leven veranderen dus steeds: evolutie. 

Layers of history: de lagen van steen als lagen van een boek, Deze lagen stapelen op van het sediment van lagen, die op de bodem van de oceaan liggen, van de lava van vulkanen en van de top van bergen. Geologen onderzoeken dit. 

Wist je dat 98% van de DNA van een mens overeenkomt met het DNA van een chimpansee? Wij hebben dus een gemeenschappelijke voorouder. 

De ingrediënten zijn complexe chemische bestanddelen (inclusief RNA en DNA). 

De Goldilock Conditions is precies de juiste hoeveelheden energie. Ook (vloeibaar) water is een Goldilock Condition. De aarde komt aan deze Goldilock Conditions door de juiste hoeveelheid temperatuur en dus de juiste afstand van de zon. 

Samen zorgden ze voor organismen, die de gelegenheid hebben om zichzelf te onderhouden en te voeden (metabolisme), om zichzelf aan te passen aan veranderingen om hen heen (homeostase), om zichzelf te kopiëren (reproductie) en om nieuwe karakteristieken te verkrijgen in de loop van de tijd (adaptie). 

Maak jouw eigen website met JouwWeb